voordoen

voordoen
{{voordoen}}{{/term}}
I 〈overgankelijk werkwoord〉
[doen als voorbeeld] montrer
[omdoen] mettre
voorbeelden:
2   een kind een slab voordoen mettre une bavette à un enfant
II 〈wederkerend werkwoord; zich voordoen〉
[optreden] arriver
[het voorkomen aannemen van] se faire passer (pour)
voorbeelden:
1   er deed zich een moeilijkheid voor une difficulté a surgi
     als die omstandigheden zich voordoen si ces circonstances se présentent
     er deed zich een probleem voor un problème s'est posé
2   zich anders voordoen dan men is jouer un rôle
     zich voordoen als inspecteur se faire passer pour un inspecteur

Deens-Russisch woordenboek. 2015.

Игры ⚽ Поможем написать курсовую

Share the article and excerpts

Direct link
Do a right-click on the link above
and select “Copy Link”